De Rekenkamer van Suriname werd bij Landsverordening van 12 maart 1953 ingesteld, maar kwam voor het eerst in vergadering bijéén op 3 mei 1954. Deze datum kan daarom gevoeglijk worden aangenomen als de officiële dag waarop de Kamer met haar werkzaamheden is begonnen. De Rekenkamer van Suriname is een toezichthoudend orgaan dat tevens het geldelijke en materieel beheer van de overheid controleert. De Kamer heeft de wettelijke verantwoordelijkheid om de jaarrekening van alle overheids instanties te controleren.
Dit wordt vermeld in de wet Rekenkamer (artikel 26) en de Grondwet (artikel 149-152). De controle geschiedt in de ruimste zin. De Comptabiliteitswet en wet Rekenkamer verplichten alle overheidsinstellingen en -organisaties om informatie te verstrekken aan de Rekenkamer.

Wat voor instituut is de Rekenkamer van Suriname?
De Rekenkamer van Suriname is een “hoog college van staat”. Dat betekent dat zij een onafhankelijk instituut is dat zelf bepaalt wat zij onderzoekt, hoe zij dat doet en hoe zij dat publiceert. De Kamer heeft met de uitvoering van de taak die haar bij wet is opgedragen, een unieke positie. Zij doet, in het belang van de samenleving, onafhankelijk onderzoekingen.
Meest gestelde vragen
Strategische doelen
Om met succes te kunnen moderniseren heeft, de Rekenkamer van Suriname 5 essentiële strategische doelen die zij nastreeft. Deze zijn uiteengezet in een activiteitenprogramma gericht op het bereiken van deze doelen, zodoende bijdragend aan betere standaarden van verantwoordingsplicht en bestuur in de publieke sector van Suriname.
1
Introduceren van een duidelijk wetgevingskader dat de onafhankelijkheid van de Rekenkamer beschermt en eveneens haar verantwoordingsplichtigheid garandeert
2
Herzien van huidige controlemethodes en opvoeren van gebruik van IT zodat de Rekenkamer functioneert in overeenstemming met ISSAI’s en kwalitatief goede controleverslagen levert welke belanghebbenden kunnen gebruiken en waarin ze meer vertrouwen kunnen hebben.
3
Integer pharetra magna non ante blandit lobortis. Sed mollis consequat eleifend. Aliquam tristique purus.
4
Vestigen van een organisatie- en bestuursstructuur die direct controle en verantwoordelijkheid kan nemen voor het efficiënt en effectief beheren van haar eigen middelen.
5
Verbeteren van externe betrekkingen met belanghebbenden – met name De Nationale Assemblee en controlecliënten –Tevens verbeteren van de Communicatie en versterken van de impact van het controlewerk.
Organisatie structuur
Secretaris van de Rekenkamer van Suriname
De Secretaris is de hoogste managementfunctie bij de Rekenkamer en draagt zorgt voor de dagelijkse operations van de Rekenkamer; met name:
het controle-onderzoek (rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoek),
de verslaggeving van de Rekenkamer, waaronder de samenstelling van het Rekenkamerverslag,
draagt zorg voor personeelsaangelegenheden
de monitoring van de vastgestelde begroting en de financiële verantwoording terzake
zorg voor de huisvesting en het archief van de Rekenkamer
(vide de Rekenkamerwet art.2 lid 2 (GB.1953 no.26) en het Ordereglement van van de Rekenkamer van Suriname, Besluit no. 3 “Instructies van de Secretaris van de Rekenkamer van Suriname” (GB. 1954 van 10 mei 1954, Besluit no.3)
Tevens ondersteunt de Secretaris het College van de Rekenkamer tijdens de College vergaderingen, als adviserende stem en geeft rapportage over de stand der werkzaamheden.

Wet, Bevoegdheden en Feiten
Onafhankelijk Alhoewel reeds in 1950 was bepaald (artikel 154 van de Landsregeling van Suriname Orgaan (G.B. 1950 no. 12), dat het toezicht op de besteding der geldmiddelen in overeenstemming met de begroting, evenals de goedkeuring der rekening voor ontvangsten en uitgaven door de landsverordening wordt opgedragen aan een onafhankelijk orgaan, werd dit orgaan, de Rekenkamer, pas in mei 1954 operationeel, nadat op 12 maart 1953 de Landsverordening Rekenkamer Suriname (G.B. 1953 no. 26) was vastgesteld. Hiervoor werd dit toezicht uitgeoefend door de Algemene Rekenkamer Nederland. Door de inwerkingtreding van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden werd de Landsregeling van Suriname in 1955 vervangen door de Staatsregeling van Suriname (G.B. 1955 no. 53). Ten aanzien van het toezicht op de besteding der geldmiddelen overeenkomstig de begroting etc. werden in artikel 125 van de Staatsregeling dezelfde bepalingen opgenomen als in artikel 154 van de Landsregeling t.w.:
Geschiedenis
Een terugblik op de wijzigingen in de Surinaamse Staatsregeling in 1948 hebben ertoe geleid, dat voor- ontstaan voorzieningen moesten worden getroffen op het gebied van 's Lands geldelijk beheer. Voorzieningen in die zin, dat controle op de rechtmatigheid en doelmatigheid van overheidsuitgaven niet meer moest geschieden door Nederland maar door een eigen zelfstandig controleorgaan.
In februari 1949 werd door de toenmalige gouverneur dhr. W. Huender dan ook een ontwerplandsverordening regelende een onafhankelijk controleorgaan voor Suriname bij de Staten ingediend. In de bij dit ontwerp behorende Memorie van Toelichting is onder meer gesteld, dat in een democratische bestuursorganisatie de eindbeslissing over de juistheid van het gevoerde geldelijk beheer bij de volksvertegenwoordiging (de staten) berust. De Staten dienen namelijk te beschikken over een orgaan, dat hun vertrouwen geniet en tevens de deskundigheid bezit, om het geldelijk beheer in volle omvang onder controle te houden.
“Dit deskundig orgaan” moet aan de Staten het materiaal leveren om hun controlebevoegdheid op geldelijk gebied te kunnen uitoefenen, en dient dus tot de Staten in zeer nauwe betrekking te staan. Het behoort de bevoegdheid te hebben tot beoordeling niet alleen van de rechtmatigheid van het beheer (correcte uitvoering van de begroting en de verdere wetgeving, voor zoveel die betrekking heeft op geldelijke aangelegenheden), maar evenzeer van de doelmatigheid van dat beheer. (Gebruik van 's Lands gelden en goederen op zodanige wijze, dat met een minimum van inspanning een maximum aan nut wordt verkregen). Bij het regelen van deze aangelegenheid is dus niet het doel: het scheppen van een controleorgaan, maar meer het op de juiste wijze afbakenen van de taken op financieel gebied tussen het bestuur enerzijds en de Staten (Parlement) anderzijds”.
Rekenkamer van Suriname
Aanvankelijk was gedacht dit onafhankelijk controleorgaan de naam van “Controleraad” te geven. In het eindverslag van de Commissie van Rapporteurs van 26 maart 1952 werd echter voorgesteld “Controleraad” te vervangen door “Rekenkamer” en bij Landsverordening van 12 maart 1953 (G.B. 1953 No. 26) werd de instelling van de Rekenkamer van Suriname een feit.
Bevoegdheden; De wettelijke grondslag voor het functioneren van de Rekenkamer (Kamer) van Suriname is richtinggevend voor haar toekomstvisie. Deze grondslag bepaalt haar identiteit als onafhankelijk onderzoeksinstituut en haar missie om bij te dragen aan de integriteit, kwaliteit en legitimiteit van het overheidsbestuur. Als Hoog College van Staat heeft de Rekenkamer een onafhankelijke positie ten opzichte van de regering en De Nationale Assemblee. De Kamer bepaalt op eigen gezag wat zij onderzoekt, op welke wijze zij dat doet en wat daarvan openbaar wordt gemaakt. Voor wat de onafhankelijke positie van de Kamer betreft, wordt verwezen naar de Resolutie van de Verenigde Naties, GA-Resolution A/66/209 van 22 december 2011 (bijlage 2).
In artikel 1 daarvan wordt aangegeven dat rekenkamers hun taken en werkzaamheden slechts op een objectieve en efficiënte wijze kunnen verrichten, indien zij onafhankelijk zijn van de te controleren entiteiten en beschermd worden tegen invloeden van buiten. De resolutie erkent ook de voorname rol die rekenkamers innemen in het stimuleren van een efficiënt, effectief, controleerbaar en transparant overheidsapparaat. De onafhankelijkheid van de Rekenkamer is tevens vastgelegd in de Rekenkamerwet van 1953 (GB 1953 no. 261).
Benoeming
De Rekenkamer van Suriname heeft als leidinggevend orgaan een bestuur dat het College heet. In de wet Rekenkamer was opgenomen dat het College van de Kamer bestond uit 3 leden waarvan 1 voorzitter en 2 plaatsvervangende leden.
In artikel 2 is bepaald, dat de hierboven bedoelde functionarissen benoemd worden door de Gouverneur — thans President van de Republiek Suriname — uit een voor iedere functie afzonderlijk door de Staten — thans De Nationale Assemblee — in te dienen voordracht van 3 personen.
Benoeming Artikel 2 bepaalt voorts, dat aan de Kamer een secretaris wordt toegevoegd, te benoemen Secretaris door de President op voordracht van het De Nationale Assemblee.
De voorzitter en leden beperkte zich als regel tot het geven van algemene aanwijzingen en nemen van beslissingen; De voorzitter heeft nu een volledige dagtaak . De secretaris, die naast controledeskundigheid tevens bekend dient te zijn op het gebied der openbare financiën en het bestuurswezen, heeft ook een volledige dag taak.

Het 1e College van de Rekenkamer van Suriname
Het 1e College van de Rekenkamer van Suriname werd op 29 april 1954 in de volgende samenstelling benoemd:
- Lid tevens Voorzitter: Dr. LA.M. LICHTVELD
- Leden: D.A. SAMSON en C.H.H. JONG BAW
- Plv. Leden: H. LUITINK en Mr. P. CHANDIE SHAW.
Dit College kwam voor het eerst in vergadering bijeen op 3 mei 1954. Deze datum kan daarom gevoeglijk worden aangenomen als officiële dag waarop de Rekenkamer van Suriname met haar werkzaamheden is begonnen. Op 3 mei 2016 bestond deze instelling dus 62 jaar.

De 1e Secretaris van de Rekenkamer van Suriname
De benoeming van de eerste Secretaris - de heer H.F. VAN ZUYLEN — vond plaats op 1 juni 1953, die toen met de voorbereidende werkzaamheden begon en later geassisteerd werd door Mej. I. TUBBERGEN, typiste.
Rekenkamer van Suriname na 1975
Grondwettelijk aangetekend wordt, dat bij de staatkundige verandering van Suriname op 25 november 1975 in de Republiek Suriname, de instelling van de Rekenkamer in de Grondwet van de Republiek is verankerd. In artikel 83 van deze grondwet (Staatsblad No. 2 van 1975) is namelijk bepaald, dat de Rekenkamer van Suriname belast is met het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van het beheer van de Staatsfinanciën in de ruimste zin. Zij brengt periodiek, doch ten minste éénmaal per jaar verslag uit aan De Nationale Assemblee en aan de regering over het door haar uitgeoefende toezicht. Het verslag wordt daarna openbaar gemaakt.
De aanvankelijke samenstelling van het College is in de Grondwet herzien. Het College van de Kamer dient thans te bestaan uit ten minste 3 en ten hoogste 6 leden (waarvan één voorzitter) , 1 ondervoorzitter , 2 leden en 2 plaatsvervangende leden en een secretaris
Door het uitblijven van aanvullingen van het College blijft zijn samenstelling soms onvolledig.
van 29 april 1954 tot 16 maart 19611. Dr. LA.M. Lichtveld
(plaatsvervangend) van 16 maart 1961 tot 15 augustus 19612. D.A. Samson
van 15 augustus 1961 tot 16 augustus 19633. U. Morpurgo
(plaatsvervangend) van 16 augustus 1963 tot 1 februari 19644. D.A. Samson
vanaf 1 februari 1964 tot februari 19805. Mr. H.M.C. Bergen
- Vanaf 1980 tot en met 1987, met het buitenwerking stellen van de Grondwet van Suriname door de staatsgreep, was ook de Rekenkamer van Suriname buitenwerking.
van 1988 tot en met 19986. Hans O. Prade
van 1998 tot en met 20087. Ulrich Aaron
- Van 2008 tot en met 2011 had de Rekenkamer van Suriname geen voorzitter.
van 2011 tot 20218. Ch. Felter
van 2021 tot heden9. S. Bhoendie